Vragen door leden van de gemeenteraad (via griffie)

                                                                                     Gemeente Amersfoort

 

 

 

 

 

Vragen

 

2007, nummer 17

 

 

 

                                                                                                                               DOCS.nr. 2669336

__________________________________________________________________________________

 

VRAGEN van het raadslid Smit en van Wegen (BPA) inzake Samenwerkingsagenda provincie Utrecht - gemeente Amersfoort gedaan overeenkomstig artikel 43 van het reglement van orde voor vergaderingen van de gemeenteraad van Amersfoort (CST , nr. 2663710; ontvangen d.d. 6 februari 2008).

 

ANTWOORD van burgemeester en wethouders (verzonden d.d. 19 februari 2008)

__________________________________________________________________________________

 

 

Inleiding:

Het college heeft in een brief aan GS (CST/SCM/2633692 d.d. 15-1-2008) ingestemd met de provinciale nota ‘Samenwerken met hart voor de toekomst’. Over deze afspraken schrijven GS: ‘We gaan elkaars expertise inhuren en daarover bindende afspraken maken, waarbij de provincie het voortouw heeft genomen.’ De samenwerkingsovereenkomst betreft nadrukkelijk geen subsidiebudgetten, zo schrijven GS in hun nota. ‘In de meeste gevallen gaat het om samen optrekken: het uitwisselen van kennis en kunde: het meedenken of meewerken.’In de lijst van uitvoerbare projecten voor Amersfoort (waarmee het college inmiddels heeft ingestemd) en in de lijst van nader uit te werkenafspraken, zijn verschillende projecten genoemd waarover de gemeenteraad al een visie heeft gegeven. Een groot aantal van de opgesomde projecten moet echter nog door de raad worden vastgesteld. Met de brief aan GS is het college feitelijk ver voor de muziek uit gaan lopen. Dit is voor de gemeenteraad vooral pijnlijk omdat in het verleden is gebleken dat eenmaal genomen besluiten binnen de provincie, zeker indien hierover ambtelijk of bestuurlijk overleg op collegeniveau heeft plaatsgevonden, door de gemeenteraad niet meer of nauwelijks zijn te beïnvloeden.Over bovenstaande situatie heeft de BPA de volgende vragen.

 

Antwoord inleiding:

De samenwerkingsagenda met de provincie komt stapsgewijs tot stand. Met de ondertekening van de samenwerkingsagenda in februari wordt een gemeenschappelijke intentie aangegeven, deze heeft geen juridische status. Het is geen contract of bestuursconvenant. Per project zullen in een later stadium bindende afspraken over samenwerkingsvormen worden gemaakt en zal reguliere besluitvorming plaatsvinden. Dit houdt in dat de 25 projecten op de concept-samenwerkingsagenda nu nog niet rijp zijn voor besluitvorming maar in het stadium van verkennende gesprekken verkeren. Uitgangspunt bij alle 25 projecten zijn de door de raad vastgestelde kaders c.q. uitspraken.

Zie ook Raadsinformatiebrief, reg. nr. 2610234 van 11 december 2007.

 

Vraag 1: Kan het College meedelen wat de provinciale plannen (punt 1) zijn bij het stimuleren van de toepassing van aardgas als autobrandstof  en welke bijdrage hierbij van de gemeente wordt verwacht

Antwoord 1: In het, door uw raad, vastgestelde Milieubeleidsplan 2008-2011 is gekozen om het speerpunt Klimaat en Energie de komende jaren absolute prioriteit te geven. Ook de provincie heeft duurzaamheid als een van de pijlers in zijn collegeprogramma benoemd. Bij de gesprekken met de provincie gaan wij uit van de aanleg van drie commerciele aardgasvulpunten in en rond Amersfoort. Over de (financiele) bijdrage van de gemeente zijn nog geen afspraken gemaakt.

 

 

Vraag 2: Kan  het College toelichten hoe binnen het programma ‘Innovatie en kennisinstellingen’ van de provincie het project Oliemolenkwartier wordt ingevuld (punt 18 en brief van het College), waarbij blijkt dat de provincie een prominente rol wenst te vervullen: ‘Betrokkenheid van de provincie bij het opstellen van een plan van aanpak om het Oliemolenkwartier in te richten voor activiteiten die creatieve ketens ondersteunen.’, er vanuit gaande dat de gemeenteraad voorlopig geen definitieve invulling van dit gebied wenst en slechts ruimte wil bieden aan tijdelijke projecten op het gebied van creativiteit en nieuw ondernemersschap?

 

Antwoord 2: Het college kent en deelt de wens van de gemeenteraad om dit gebied voorlopig niet definitief in te vullen en ziet dit ook als randvoorwaarde bij de te maken afspraken met de provincie.

Vraag 3: Kan het College voorbeelden geven van projecten binnen Amersfoort Vernieuwd waarbij de provincie betrokken wil zijn onder de noemer: ‘Ontwikkelen gezamenlijke aanpak gemeente en provincie voor zogenaamde “complexe complexen”in stedelijke vernieuwing (punt 7)?

Antwoord 3: Wij zijn nog in gesprek over welke projecten binnen Amersfoort Vernieuwt passend zouden zijn. Voorbeelden zijn de herontwikkeling van ‘de Horsten’maar ook project de Ganskuijl. De gemeenten Amersfoort, Baarn en Soest hebben afgesproken om hun kennis en ervaring te bundelen om stedelijke vernieuwingsopgaves beter vorm te geven. Samen met de betrokken woningcorporaties en met de provincie in een coordinerende rol willen wij gezamenlijk een innovatieve aanpak ontwikkelen en kennis en ervaringen delen.

 

Vraag 4: Kan het College toelichten hoe het project in Randenbroek-Zuid, door de provincie omschreven als: ‘Realiseren gedifferentieerde en hoogwaardige woningbouwprogramma, in plaats van 300 verouderde woningen. Daarnaast realisatie van aantrekkelijke Sport-, Spel en Ontmoetingsplek’ (punt 9) aansluit bij de programma’s en afspraken die de gemeenteraad afgelopen maand in het kader van Amersfoort Vernieuwd heeft vastgesteld?

Antwoord 4: Het college ziet de programma’s en afspraken met uw raad over Amersfoort Vernieuwt als randvoorwaarde tijdens de gesprekken met de provincie.

 

Vraag 5: Een gelijke vraag geldt voor het project ‘Stimulering wijkeconomie’ (punt 10), waarbij de provincie de afspraak omschrijft als: ‘Samen met de gemeente Amersfoort worden afspraken gemaakt over de rol (financieel, in de samenwerking, lobby en personele ondersteuning) die de provincie kan en wil spelen’. Hoe meent het College, in het verlengde van de onlangs afgesloten besluitvorming, de gemeenteraad hierbij te betrekken?

 

Antwoord 5: zie antwoord 4

Vraag 6: Kan het College aangeven hoe de Eigen Kracht-conferentie (punt 14), waarmee de provincie het vrijwilligerswerk wil stimuleren, past binnen het succesvol te noemen vrijwilligersbeleid dat de gemeente al jarenlang voert.

Antwoord 6: Een Eigen Kracht-conferentie is een interventie methodiek die succesvol gebruikt kan worden in de jeugdhulpverlening. Het zijn benaderingen die behulpzaam zijn bij het creëren van draagvlak voor een verbeterplan, de opbouw of het herstel van een sociaal netwerk en het doorbreken van sociaal isolement.Uit internationaal onderzoek blijkt dat de methodiek van de Eigen Kracht conferentie leidt tot zelfstandigheid van burgers in eigen probleemsituaties; tijdsbesparing voor de hulpverlening, afname van bureaucratie, minder doorverwijzing. In de Eigen Kracht conferentie streven jongeren ernaar samen met hun eigen familie en omgeving plannen en afspraken maken om tot verbetering van hun situatie te komen. Zij doen dit in eigen beheer, met behulp van burgers en professionals die getraind zijn om dergelijke bijeenkomsten voor te bereiden. Essentieel in deze modellen is dat de ‘jongere’ zelf eigenaar van het plan is, hij/zij bepaalt de richting van het plan en houdt zelf de verantwoordelijkheid hiervoor in handen. Het is daarmee een aanvulling op het brede spectrum van Jeugdhulpverlening, Daarnaast is deze methodiek, gezien de betrokkenheid van familie en omgeving, een nieuwe vorm van vrijwilligerswerk.

 

Vraag 7: Is het College op de hoogte van de kritiek die van veel kanten is geuit op de concentratie van de jeugdzorg op provinciaal niveau en kan het College toelichten hoe deze kritiek zich verdraagt met het project Jeugdzorg en jeugdbeleid (punt 16) binnen de provinciale overeenkomst, door GS omschreven als: ‘Verdergaande integratie van gemeentelijke en provinciale taken op het gebied van de jeugdzorg ten behoeve van een verbeterde preventie en aansluiting van jeugdzorg-jeugdbeleid’? Hoe wordt de gemeenteraad hierbij betrokken?

Antwoord 7: Ja wij zijn op de hoogte van de kritiek geuit op de concentratie van de jeugdzorg op provinciaal niveau. In het kader van het realiseren van een sluitende aanpak risiscojeugd hebben wij voorgesteld om een experiment met de provincie(verantwoordelijk voor de jeugdzorg)  aan te gaan, waarbij de gemeente meer invloed krijgt op de jeugdzorg. Daarmee verwachten wij een effectievere ketenaanpak te kunnen bewerkstelligen. Daarnaast verwachten wij onze regiefunctie op de aansluiting jeugdzorg  - lokaal jeugdbeleid beter uit te kunnen voeren. Uw raad zal hierover separaat via een Raadsinformatiebrief worden geinformeerd.

 

Vraag 8: Heeft het College een, door de raad vast te stellen, visie op collectief particulier opdrachtgeverschap binnen de bestaande stad, als basis voor de door het college toegestemde afspraak: ‘Mogelijkheid tot collectief particulier opdrachtgeverschap in b.v. Herstructureringswijken onderzoeken.’ (punt 22)?

Antwoord 8: Nee, het college wil de mogelijkheid tot collectief particulier opdrachtgeverschap onderzoeken en start daarmee een traject van visieontwikkeling.